Goed bestuur is van cruciaal belang voor de effectieve werking van elke organisatie Het onderwijs vormt hierop geen uitzondering. Het waarborgen van transparantie, verantwoordingsplicht en doelmatigheid in het onderwijs is essentieel om de belangen van alle belanghebbenden te dienen, met inbegrip van docenten, studenten, ouders en de samenleving als geheel. Alle onderwijsgeledingen PO/VO/MBO en HBO kennen een Code Goed Bestuur.
In de Code Goed Bestuur worden een aantal basisprincipes uiteengezet, welke voor het bestuur van een onderwijsinstelling richting gevend zijn bij invulling geven aan missie en visie en de uitvoering van haar beleid. De code geeft op deze wijze houvast in de belangenafwegingen die bestuur en intern toezicht maken om positie te kiezen, keuzes te maken en de samenwerking tussen alle betrokkenen, gericht op publieke waardecreatie, te versterken.
De principes die in vrijwel alle codes terugkomen zijn:
Voor de onderwijskwaliteit en de randvoorwaarden die een goede kwaliteit mogelijk maken.
Stimuleren een professionele cultuur die ruimte biedt voor persoonlijke en collectieve ontwikkeling, zodat de maatschappelijke opgave blijvend kan worden ingevuld
Naast de actieve informatieverstrekking richting belanghebbenden, indien daar directe aanleiding toe bestaat zal het bestuur van de instelling in het kader van Good Governance minimaal eens per jaar in het jaarverslag verantwoording afleggen over het gevoerde beleid middels het bestuursverslag.
Een bestuur is volledig vrij om naar eigen inzicht en behoefte (extra) onderwerpen in het bestuursverslag op te nemen, hoewel dit mogelijk afbreuk doet aan het streven om te komen tot een compact en need-to-know bestuursverslag. Zodra extra onderwerpen worden opgenomen in het bestuursverslag of als overige onderwerpen bij de jaarrekening worden gevoegd, kunnen deze onderwerpen vanzelfsprekend onderhevig zijn aan accountantsonderzoek. De rol van de accountant gaat bij het bestuursverslag overigens uitdrukkelijk minder ver dan zijn controlerende rol bij de jaarrekening.
Het laat zich raden dat, uitgaande van de principes van de Code goed bestuur en hieruit voortvloeiende rapportage inmiddels hebben geleid tot lijvige bestuursverslagen in het jaarverslag.
Voor wat betreft de jaarrekening, veelal niet meer dan 1/3e deel van het jaarverslag is voor de financiële administratie nog een belangrijke rol weggelegd. Maar bij het opstellen van het jaarverslag als geheel zien we een belangrijke rol voor de controller weggelegd. Deze heeft (veelal) meer afstand van het rapportageproces en is specialist in het beoordelen van financiële verantwoordingen in breder perspectief. Bovendien is deze thuis in het vakgebied risicomanagement en zodoende in het beoordelen van continuïteitsparagrafen. Daarnaast kunnen zij een goed oordeel geven omtrent de consistentie van de gepresenteerde gegevens in het jaarverslag als geheel.