Kwaliteit en continuïteit is een hot topic binnen onderwijsland. Het optimaliseren van ons onderwijssysteem is waar het om draait. Dit vergt flexibiliteit en organisatie van onderwijsinstellingen. Zeker gezien de digitale revolutie waar we midden in zitten.
Hoe pakken we deze uitdagingen aan in het onderwijs op de korte en de lange termijn? Hoe ziet het onderwijs van de toekomst eruit in 2030? Wij vroegen het aan onze Sectormanager Onderwijs Roy de Werd. Hij geeft zijn visie over de toekomst van het onderwijs.
Dat het onderwijs in ontwikkeling is en dat dit snel gaat is een feit. Ondanks al die ontwikkelingen gaat het eigenlijk toch best goed met het Nederlandse onderwijs. We mogen best wat meer vertrouwen op onze onderwijs professionals. Het Nederlandse Onderwijssysteem is een van de betere in Europa. We hebben niet voor niets een van de slimste regio’s ter wereld (Brainport).Dat er verbeteringen mogelijk zijn binnen het onderwijs is zeker zo. Maar wees nu eens eerlijk bij welke organisatie en in welke branche is dit niet zo?
Het lerarentekort is een probleem dat blijft. Wellicht moeten we goed kijken naar de rol van de leerkracht. Tegenwoordig is de leerkracht pedagogisch specialist, opvoeder, mental coach, psycholoog, communicator en moet dan ook nog de kennis overdragen. Waarom kiezen we er niet voor om de leerkracht als spin in het web te koppelen aan een leerling, waarbij er vaker en sneller andere specialisten worden ingeschakeld waar dat nodig is?
Daarnaast vraag ik me af of leerkrachten vooral kennis moeten overbrengen of dat ze meer het proces van leren moet vormgeven. Door de digitale revolutie en alle innovaties wordt het onmogelijk om te verwachten dat je als leerkracht meer leerbereik hebt dan de leerling. Hiervoor zijn leerkrachten te gericht op de haalbaarheid die ze zien en wordt er vooral gekeken naar mogelijkheden. We moeten meer stimuleren om te denken in onbegrensde mogelijkheden. Nu wordt het plafond namelijk vaak bepaald door beleidsbepalers en leerkrachten i.p.v. de leercapaciteit van de leerling. Er zijn voorbeelden dat die capaciteit te vaak te laag wordt ingeschat.
Daarnaast is wat je vandaag geleerd hebt morgen alweer verouderd. We zullen daarom moeten leren om continu bezig te zijn met de ontwikkeling van het individu. Het is de vraag of in de nabije toekomst alleen onderwijsinstellingen verantwoordelijk zullen zijn voor de ontwikkeling van een individu in de levensfase 0 – 24. De concurrentie om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een individu in elke levensfase zal toenemen. Op korte termijn zal het gebruik van nieuwe technologieën zoals bijvoorbeeld VR en 3-D printing zijn intrede doen binnen onderwijs. Dit heeft direct ook gevolgen voor de context die men nodig heeft om het onderwijs te verzorgen.
Op langere termijn is het lastig aan te geven welke mogelijkheden er gaan komen. Onderwijsinstellingen zullen onderwijsvernieuwing dan ook continu op de agenda dienen te zetten. Men zal goed moeten nadenken over de termijnen die ze meegeven aan strategische beleidsplannen. En een strategisch beleidsplan zal steeds vaker een soort ‘rolling forecast’ zijn.
Onderwijsinstellingen maken de transitie door van het uitgeven van het ontvangen budget, naar meerjarenbegrotingen gecombineerd met scenarioplanningen. Het gaat steeds meer om het doelmatig besteden van de ontvangen middelen. Hierbij wordt ook gekeken naar een extra manier van inkomsten genereren. Binnen o.a. het MBO, HBO en WO zie je dat er steeds commerciëler gekeken wordt naar hoe hun dienstverlening ook anders benut kan worden. Voorbeelden hiervan zijn o.a. onderzoeksgelden/subsidies, inzet van kennis & kunde van studenten voor commerciële doeleinden en MBO instellingen die een eigen supermarkt of restaurant runnen.
Door de genoemde ontwikkelingen zijn er twee uitdagingen die ik wil uitlichten.
Binnen het onderwijs zijn veel verschillen te zien tussen de sectoren (Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Mbo, Hbo en WO). Dit heeft o.a. te maken met de grootte van de onderwijsinstellingen. Binnen het Primair Onderwijs spelen beperkingen door kleine schaalgrootte meer dan bij de Hbo-instellingen en universiteiten. Binnen iedere onderwijssector vinden bovenstaande ontwikkelingen op een andere manier hun weg in de organisatie. Over de hele linie heen zie ik wel dat het merendeel van de onderwijsinstellingen het voordeel inzien van het verder professionaliseren van de bedrijfsvoering.
Verandering is een contante geworden in de huidige maatschappij. Ik ben er van overtuigd dat door de inzet van alle betrokken binnen onderwijsland men zich hierop zou kunnen voorbereiden. Professionele ondersteuning kan daar bij nodig zijn. Het blijft een uitdaging, waarbij elke instelling haar visie op onderwijs als focuspunt voor ogen moet houden. Tot slot is het professionaliseren van het personeel van belang om goed en soepel te kunnen inspelen op de ontwikkeling in onderwijsland.
Deze vraagt impliceert voor mij dat er binnen onderwijsland een concurrentielandschap bevorderd wordt. Dit zie ik toch net even anders. Natuurlijk willen onderwijsinstellingen graag een goed imago hebben en veel leerlingen of studenten aan hen binden. Toch denk ik dat er ook gekeken dient te worden naar het maatschappelijk belang van een goed onderwijsklimaat. Een onderwijsklimaat waar verschillende instellingen actief zijn om een individu te ontwikkelen, waarbij dit op verschillende manieren wordt bewerkstelligd. Hiervoor zal onder andere samenwerking (onderling en ook met bedrijfsleven), een lange termijn onderwijsvisie vanuit Den Haag en een goede organisatie nodig zijn. Een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering is hierbij van groot belang, waarbij de nadruk ook moet liggen op het laten excelleren van alle werknemers binnen de organisatie.
Net als bijna alle andere organisaties in Nederland zorgt de huidige digitale revolutie ook voor onderwijsinstellingen voor een dynamische omgeving. Een omgeving waarin de ontwikkelingen elkaar zo snel opvolgen dat je jezelf continu de vraag dient te stellen op welke wijze je de ontwikkeling van een individu het beste vorm kan geven. Daar waar voorheen strategische plannen gemaakt werden voor een periode van een aantal jaren, zal er nu continu gekeken dienen te worden naar de strategie en het gekoppelde beleid dat je hierop wilt loslaten. Hierbij zal er ook nadrukkelijk gekeken worden naar samenwerkingsmogelijkheden met het bedrijfsleven en/of andere specialismes.
De manier van leren zal gaan veranderen. Het overbrengen van kennis is niet altijd meer het belangrijkste. Minstens zo belangrijk wordt het motiveren, faciliteren en stimuleren van individuen om zichzelf te ontwikkelen. Waarbij de ontwikkeling van competenties en vaardigheden misschien wel belangrijker worden dan de kennis waarover iemand beschikt.