Voor een goede invulling van de onafhankelijke controlfunctie is het belangrijk dat de verantwoordelijkheden daar liggen waar ze thuishoren. Dat kan best een uitdaging zijn. Zeker in minder grote organisaties pakt de controller vaak alle werkzaamheden op die met control te maken hebben.
In de ideale wereld werkt iedere organisatie volgens het 3 lines of defense-model (controle binnen de lijn, ondersteuning van systemen en procedures vanuit control en de verbijzonderde interne controle). De praktijk is echter weerbarstiger. Vaak voert een controller bijvoorbeeld eerstelijnsonderzoeken uit, rapporteert hierover aan de manager, houdt zich actief bezig met procedurebeschrijvingen en pakt het risicomanagement ook nog ‘even’ mee. Hij voert eerste-, tweede- en derdelijnswerkzaamheden uit. De argumentatie is dan: ‘Ik ben de enige controller hier, dus ik moet het wel doen.’
Als controller moet je niet de processen organiseren die je zelf moet controleren. Een controller erbij om de taken beter te verdelen is niet per se dé oplossing. De controlerende werkzaamheden in de eerste en deels in de tweede lijn kunnen ook door de afdelingen zelf worden uitgevoerd. Nog belangrijker is dat de afdeling zelf de interne beheersing uitvoert. Dat geeft medewerkers en hun manager het goede gevoel dat de taken correct worden uitgevoerd en dat de rapportages kloppen. Zij voelen zich ‘in control’.
Bespreek als eerste met de medewerkers interne controle wat er onder goede interne controle wordt verstaan. Laat ze meedenken over welke risicovolle activiteiten voor hun afdeling van belang zijn (de key controls).
De medewerkers stellen zelf controlewerkprogramma’s op voor de verschillende key controls, die worden besproken met hun manager en de controller.
De controller bespreekt de resultaten van deze medewerkers en de manager, en geeft aan welke verbeterpunten er zijn.
Controlewerkprogramma’s zijn een goede basis voor de medewerkers om periodiek de controlwerkzaamheden uit te voeren. Wanneer de betreffende medewerkers niet over de juiste kennis en ervaring beschikken om op deze manier te werken, kan de controller een mooie rol spelen door ze hierin te scholen en te trainen. Deze manier van werken versterkt de interne beheersing in de organisatie. Zo blijft de controlfunctie onafhankelijk en belast met de uitvoering van derdelijnsactiviteiten. Iedereen blij!
Dit artikel is verschenen in cm: 2020, afl. 4.